Ieder mens wil gelukkig zijn, het maakt niet uit of je arm bent of rijk, welk geloof je aanhangt of van welk continent je komt. Iedereen wil gelukkig zijn. Sterker nog, volgens de Dalai Lama is gelukkig zijn het doel van ons leven. De vraag is dus vooral hóe je gelukkig wordt. En daarin heeft iedereen zijn eigen weg te vinden.
Toch vinden we dit als Nederlanders vaak maar een lastig onderwerp: geluk. Want vanuit onze cultuur hebben we het toch liever over problemen of dingen die niet goed gaan. Als coach, opsteller en trainer zie ik juist het tegenovergestelde langskomen: hoe word ik minder ongelukkig? Vaak vermomt een geluksvraag zich in meer praktische vragen zoals: hoe krijg ik minder stress, hoe krijg ik meer plezier in mijn werk, hoe krijg ik een betere relatie met ouders (of partner), hoe krijg ik weer meer zin in het leven?
En hoewel ieder mens dus zijn eigen weg naar geluk te vinden heeft, valt mij op dat er ook een heel kenmerkende overeenkomst tussen alle problemen zit. De meeste mensen voelen zich ongelukkig omdat de stroom van hun levensenergie ergens in hun leven geblokkeerd is geraakt.
Dat kan natuurlijk heel verschillende oorzaken hebben, maar voor bijna iedereen geldt dat dit gebeurt wanneer we onze gevoelens niet toe durven te laten. En wanneer je niet durft te voelen, raakt onze natuurlijke energiestroom geblokkeerd.
Dat niet durven voelen kan komen omdat je bijvoorbeeld als kind iets traumatisch hebt meegemaakt dat zo overweldigend was dat je het moest wegstoppen om te kunnen overleven. Of omdat je nooit goed begeleidt bent geweest in het omgaan met je gevoelens. Of omdat in het gezin waarin jij bent opgegroeid bepaalde gevoelens taboe waren en als je ze wel liet zien, dat je dan beschaamd werd.
Zo was het bij mij thuis in het gezin taboe om verdrietig te zijn. Toen ik als jong kind verdrietig was en moest huilen, dan werd tegen me gezegd: “niet janken, gaat wel weer over”. Dit lijkt niet zo heel erg, veel mensen groeien op in gezinnen waarin over bepaalde gevoelens heen gestapt wordt. Het lijkt vaak heel normaal. Maar dat is het niet.
Wanneer je je gevoelens af moet breken of niet mag laten zien, dan kun je de kwaliteit van de gevoelens namelijk niet leren. Zo is verdrietig zijn heel belangrijk om te leren loslaten. En wat kan dat toch opluchting geven, even lekker huilen.
Boosheid leert je je grenzen aan te geven en eenzaamheid leert je hoe uniek je bent, zelfs in het gezin waaruit je vandaan komt. Iedere emotie heeft zo zijn eigen kwaliteit in zich. En als je de gevoelens toe durft te laten, leer je niet alleen die kwaliteiten, maar kan ook jouw levensenergie weer vrij stromen. Je hoeft ze namelijk niet meer tegen te houden en daardoor ontstaat weer ruimte voor je levenskracht. Alsof je een dam in de gracht van je zandkasteel kunt laten oplossen in het aankomende water. Ineens is er weer stroming.
In de basis is dit het principe waarmee ik werk tijdens een opstelling. We maken een reis vanuit jouw pijn in het hier en nu, naar een verborgen verhaal in jouw verleden. Door de weggestopte emoties te durven doorvoelen of zelfs alleen maar aan het licht te brengen, kan dat wat jouw kracht blokkeert weer vrijuit stromen.
Soms zit zo’n blokkade echter diep in het energetische systeem waaruit jij voortkomt. We hebben immers allemaal onze levensenergie meegekregen van onze ouders. Dan kan het zijn dat in jouw familiesysteem een geheim of verborgen verhaal is dat al generaties meegaat. Onbewust wordt het onuitgesprokene telkens aan een volgende generatie doorgegeven, totdat iemand bereid is om het geheim aan het licht te brengen, het te durven doorvoelen.
En dat is wat een familieopstelling is, een reis in het familiesysteem om te doorvoelen wat er in de onderstroom zich afspeelt, zodat de levensenergie in jou en jouw familiesysteem weer mag stromen.